Vervallen garantiebedrag Wajong: risico op lager inkomen

Het garantiebedrag compenseerde destijds het verschil tussen het oude en het nieuwe stelsel. Voor wie al langer werkt en een hoog garantiebedrag had (met name voormalige oWajongers), kan het verdwijnen ervan in 2026 leiden tot een plotseling inkomensverlies van enkele honderden euro’s per maand. Deze groep verdient vaak tussen de 75 en 100 procent van het wettelijk minimumloon (WML). Deze mensen groeien naar verwachting niet snel door tot 100 procent WML, omdat hun verdiencapaciteit structureel beperkt is door een handicap of chronische aandoening.

De manier waarop het toetsmoment nu is vormgegeven, vergroot dat risico. In de uitvoering wordt gekeken naar het inkomen in één maand, waardoor een tijdelijke stijging – bijvoorbeeld door een bonus of overwerk – ertoe kan leiden dat het recht op Wajong en het garantiebedrag vervallen. Daarmee ontstaat het gevaar dat incidentele inkomsten tot structureel inkomensverlies leiden.
Organisaties als Ieder(In) en de FNV hebben daarom voorgesteld het recht op Wajong pas te beëindigen als iemand gedurende vijf jaar structureel 100 procent WML verdient. Dat sluit beter aan bij de systematiek van de wet, waarin inkomensondersteuning geleidelijk wordt afgebouwd tot het moment waarop iemand volledig zelfstandig het minimumloon kan verdienen.

Zonder aanpassing bestaat het risico op een plotselinge inkomensval voor een groep die juist langdurig heeft gewerkt en succesvol participeert. Volgens berekeningen van UWV gaat het in eerste instantie om circa 3.700 mensen, oplopend tot ongeveer 10.000 op langere termijn. Voor hen kan het verlies van het garantiebedrag leiden tot nieuwe onzekerheid.
De LCR roept het nieuwe kabinet op om aandacht te hebben voor deze groep en te bezien of de beëindigingsregels kunnen worden aangepast.